Deze maand een vrij technisch verhaal over een kopermineraal, conichalciet. Een arsenaatmineraal is mineraal dat het anion arsenaat bevat. Dit is een verbinding tussen arsenicum en zuurstof. Arsenicum komt voor in planten en dierlijke weefsels. Hoewel het in kleine hoeveelheden voorkomt in ons voedsel is een te veel aan arseen slecht voor onze gezondheid. Arsenicum is een zwaar mietaal dat onder meer schade toe kan brengen aan ons spijsverteringskanaal. Arsenaatmineralen hebben vaak mooie kleuren. Zo is rosaliet intens roodgekleurd, tyroliet is diepblauw en het mineraal conichalciet is geelgroen of smaragdgroen.
Conichalciet is een calcium-koper-arsenaat met de chemische formule CaCu(AsO4)(OH). Een verouderde naam is Higginsit en voordat het als mineraal was erkend werd het verward met een ander kopermineraal, malachiet. De groene verkleuring van koper kennen we in Oudenbosch van de koepel op de Basiliek. Bij conichalciet is koper ook het element dat het mineraal zijn groene kleur geeft.
Conichalciet is een zogeheten secundair mineraal. Deze mineralen vormen zich nadat het omliggende gesteente eerder gevormd was. Bij de vorming van secundaire mineralen kunnen meerdere processen een rol spelen, bijvoorbeeld verwering, metamorfose en het neerslaan van in water opgeloste stoffen. Het calcium-koper-arsenaat wordt gevormd in de oxidatiezones van koperertsvelden. Hier reageert met zuurstof verrijkt grondwater met kopersulfide en koperoxide tot een reeks mineralen zoals malachiet, azuriet en linariet. Conichalciet wordt vaak aangetroffen op kalkhoudende rotsen met gele tot rode kleuren. Het mineraal wordt met name gevonden in de Verenigde Staten, maar is ook bekend uit Namibiƫ. In Europa zijn ook verschillende vindplaatsen. Het stukje dat we in het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum hebben is afkomstig uit Mexico.