Natuurhistorisch & Volkenkundig

NVM Oudenbosch

NVMO WEER TOEGANKELIJK, NIEUWE EXPOSITIE TE ZIEN 

Het NVMO is weer open. Tijdens de sluiting hebben medewerkers vitrines gerestaureerd, de gehoorzaal opgeknapt, welke als thema ‘Panta Rhei’ heeft meegekregen 'een zaal van verandering.' De afdeling Volkenkunde is van een eigen themakleur voorzien en bovenal: een geheel nieuwe expositie ingericht. Over de Witte Paters en hun relatie tot Oudenbosch. Behalve de historie wordt aandacht besteed aan de voorwerpen die ze meebrachten en die een beeld geven van diverse culturen en gebruiken. Daarnaast wordt slavernij belicht en een verbinding gelegd naar de actualiteit. Het waren immers de Witte Paters die zich inzetten tegen slavenhandel in Afrika door Arabieren. Het was zelfs door toedoen van hun oprichter, kardinaal Charles Lavigerie, dat het probleem internationaal op de agenda werd gezet. 

Wie het museum wil bezoeken, kan gemakkelijk kaartjes online te bestellen. Uiteraard kan het museum ook spontaan bezocht worden, tickets zijn ook ter plaatse offline verkrijgbaar.
Openingstijden: http://nvmoudenbosch.nl/nl/museum/contact 

 

ONVERGETELIJK EEUWFEEST VOOR BIJZONDER DIER (11 november 2019)

Het speciale verjaardagsfeest op 6 en 10 november voor de opgezette wisent van het museum was een succes. geboren. Schaljapin stond als één van de 56 laatste originele wilde wisenten mede aan de basis van de huidige kudden. Het museum maakte er iets moois van. 

Op woensdagmiddag 6 november - de echte verjaardag van het dier - was er een speciale middag voor de jeugd. Kinderburgemeester Minke Laros sneed een prachtige feesttaart aan en museumvoorzitter Marcel Deelen vertelde het verhaal van Schaljapin.Legendejager Ambrosius nam de toehoorders mee naar vervlogen tijden eb vertelde een spannend verhaal over wisenten. Vertegenwoordigers van ARTIS uit Amsterdam, waar de wisent tijdens zijn leven had gewoond, waren gekomen en vonden het bijzonder om oog in oog te staan met de beroemde wisent.
Omroep Brabant besteedde uitgebreid aandacht aan het feest met een ludiek filmpje.

kinderburgemeester Minke Laros blaast de kaarsjes uit's Zondags werd het feest nog eens herhaald voor genodigden. Die middag werd de taart aangesneden door wethouder Jan Mollen. Een korte film over wisenten in het Kraansvlak werd vertoond, wat de prachtige dieren een stuk dichterbij bracht. 

Enige wisent

Dat de opgezette wisent al die jaren ‘overleefde’ was puur geluk. Dankzij het NVMO werd Schaljapin aan de vergetelheid ontrukt. De zeldzame kolos was één van de laatsten van zijn soort. In 1921 was hij naar Artis verhuisd, waar hij tot 1927 de enige wisent was. In dat jaar werd Armand Sunier directeur van de Amsterdamse dierentuin. Deze visionair zag mogelijkheden om met een gericht fokprogramma te voorkomen dat de wisent zou uitsterven. Momenteel zijn er ruim vijfduizend wisenten.

 

Maak een ludieke selfie!
SCHALJAPIN WORDT HONDERD IN HET NVMO

De wisent in het NVMO wordt dit jaar honderd. Dat vieren we. Met een speciale tentoonstelling. Met speciale koeken bij de koffie. Met een ludieke selfie-wedstrijd. 

Zet jezelf op de foto met Schaljapin en plaats deze foto op je FaceBook. Laat het ons weten (stuur de link of de foto). Wij maken een collage van de inzendingen in de Gehoorzaal bij Schaljapin. Op zijn verjaardag (6 november) worden de leukste foto's beloond.

 

Mogelijk diende het als onderstuk voor een kinderschedel
ZELDZAME 19E EEUWSE KORWAR VOOR NVMO (19 januari 2019)

Het jaar begon goed voor het NVMO met de schenking van een authentieke korwar uit Nieuw Guinea. Het museum is zeer verheugd.

Korwar voor NVMO Piet Huesman en voorzitter Marcel Deelen

Het Museum ontving uit handen van medewerker en donateur Piet Huesman uit Bergen op Zoom een origineel voorouderbeeld met een bijzondere achtergrond. Huesman, zelf verzamelaar van tribale ‘kunst’, schonk het beeldje aan het NVMO omdat hij vond dat het hier zeer op zijn plaats is.
De korwar is afkomstig uit Papoea Nieuw Guinea, uit hetzelfde gebied als de zeldzame zes meter hoge Bisjpaal die het museum bezit.

Een korwar(-beeld) is een voorouderbeeld van het eiland Biak in de Geelvinkbaai in de Indonesische provincie Papoea. De Geelvinkbaai ligt aan de noordwest kust van het Indonesische Irian Jaya, het vroegere tot Nederlands Oost-lndië behorende westelijke deel van Nieuw-Guinea.
De beelden werden gemaakt om overleden voorouders, die lichaamloos op aarde rondzwerven, een nieuw lichaam te geven.
Dit betreft een vrij klein exemplaar, mogelijk diende het als onderstuk voor een kinderschedel. Het object is oorspronkelijk afkomstig uit een 19e-eeuwse duitse verzameling.

Nederlands bestuur verbood gebruik
Het hoofd van de korwar is in verhouding tot het lichaam groot: waarschijnlijk een overblijfsel uit de tijd dat de korwar bestonden uit een houten lichaam waarop de echte schedel werd bevestigd.
Het gebruik van schedels voor dit doel werd in het begin van de vorige eeuw op verzoek van de zending door het Nederlandse bestuur op Biak verboden. Bij recente exemplaren werd de schedel er bovenop gezet.

advies
Een korwar heeft een ereplaats in het woonhuis, waar de familie hem offers brengt en door bemiddeling van de Sjamaan om advies vraagt. Als het beeld gaat trillen of bewegen, is de beoogde activiteit, volgens de Biakkers, gevaarlijk en moet deze worden afgeraden.
Kenmerkend voor een korwar is dat het gezicht meestal rechthoekig is, de neus smal met afstaande neusvleugels, waardoor deze een ankervorm heeft. De mond zit vlak bij de kin en de lippen steken vooruit. Vaak heeft de zittende of staande figuur een soort opengewerkte balustrade voor zich, die hij met één of beide handen vasthoudt.

 

Vogel heeft ook buitenhuis in Stampersgat
ZELDZAME RUIGPOOTBUIZERD OOK IN NVMO (13 nov. 2018)

Ruigpootbuizerd1‘De ruigpootbuizerd is in Brabant’ meldde BN/De Stem zaterdag 10 november. Afgelopen week werd de zeldzame vogel gesignaleerd in de Biesbosch. Reden om ook het Oudenbossche exemplaar voor het voetlicht te brengen.

Het Natuurhistorisch en Volkenkundig (NVMO) bezit al meer dan een eeuw een opgezet exemplaar. Het betreft een jong mannetje en hij staat in de torenhoge roofvogelvitrine van de Bovenzaal. Het dier is deel van de Collectie Van den Bogaert, een negentiende-eeuwse toonaangevende brabantse ornitholoog. In 1903 nam het oudenbossche museum deze collectie in eigendom over en had daarmee alle in Nederland voorkomende vogels in huis.

Sint Antoinedijk
Het krantebericht meldde dat de ruigpootbuizerd werd gesignaleerd in de Biesbosch door een oplettende boswachter en dat deze een zeldzame verschijning is.
Cor van Aart, als deskundig vogelaar verbonden aan het NVMO, weet te vertellen dat de vogel steeds vaker te zien is in Nederland. Zelfs in onze eigen gemeente huist ’s winters een exemplaar. Al een aantal jaren verblijft een ruigpootbuizerd aan de Sint Antoinedijk.
Mede door de zachte winters trekken exemplaren, die afkomstig zijn uit Scandinavië, in het najaar vaak niet verder dan Midden-Europa. Hierdoor overwinteren er in Nederland ’s winters zo’n 30 a 40 exemplaren. Van Aart bestempelt de vogel dan ook niet als echt zeldzaam, maar misschien zijn wij gewoon verwend met deze bijzondere vogel.

Langere vleugels
De ruigpootbuizerd is groter dan de gewone buizerd. Het dier heeft langere vleugels en een witte staart met donkere eindband. Ook de kleinere snavel en het bevederde loopbeen is kenmerkend.

 

 

“Onvoorstelbaar dat dit daar stond.”
HISTORISCHE ZOLDERVONDST ONTDEKT (12 november 2018)

Afgelopen dinsdag werd op de zolder van het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum in Oudenbosch een spectaculaire ontdekking gedaan. Achter een schot kwam een panoramaschilderij tevoorschijn over de landing te Scheveningen door koning Willem I in 1813.

IMG 8710Technisch medewerker Bert Wijkhuizen zocht eigenlijk naar een plank die hij kon gebruiken. In de schuine ruimte tussen het dak en het depot trof hij een groot object aan, op het eerste gezicht een schilderij achter glas in een dikke zware lijst, onder een dikke laag stof.
Het bleek te gaan om een uitgewerkt driedimensionale verbeelding van de landing op 30 november 1813 door Koning Willem op de nederlandse kust.

Het werk meet 100 bij 70 cm. en heeft een dikte van 7 cm.. De afbeelding toont een achttal scheveningse boten (met de vlag in top) en de sloep waarmee de koning arriveerde vanuit Engeland. Onder de afbeelding staat de tekst ‘De aankomst van zyne Majesteit WILLEM den I. Koning der Nederlanden, prins van Oranje Nassau, groothertog van Luxemburg, Scheveningen den 30 November 1813.
Leuk detail is dat er feitelijk staat ‘den eersten Koning der Nederlanden’. De gedetailleerde voorstelling is gesneden uit diverse lagen kurk.

Het werk, dat dateert uit het schoolmuseum van de Broeders van Saint Louis, is mogelijk vervaardigd tussen 1863 en 1913. De afbeelding is geënt op het schilderij van Cornelis van Cuijlenburg (1758-1827). Links is de kerktoren van Scheveningen te zien.
Waarschijnlijk kwam het tijdens de verbouwing van de zolderverdieping in 2001, toen ook een depotruimte werd opgericht, tussen de wand daarvan en het dak terecht. Het stond nooit als vermist te boek, sterker: niemand wist nog van het bestaan af.

Museumvoorzitter Marcel Deelen is blij verrast met het historische werk, zeker ook omdat het op een perfect moment tevoorschijn komt: de landing op 30 november is immers deze maand 205 jaar geleden.
Het werk wordt tijdelijk tentoongesteld in de Gehoorzaal van het museum.

De komst van Prins Willem werd vertraagd door tegenwind. Pas op 30 november arriveerden twee engelse oorlogsschepen voor de kust in de buurt van Hotel Zeerust. Willem was echter ongeduldig, wilde aan land en klom alvast in een sloep.

 

UNIVERSITAIRE PREPARATEN IN EXPOSITIE ‘'ADEMLOOS BEWONDERD’'De expositie Ademloos Bewonderd is wegens grote belangstelling verlengd.

Tot half november kunt u een spectaculaire expositie bewonderen. Veertien menselijke embryo's, ongeboren kalveren, hondjes, muizen en biggen en tal van wonderlijke misgeboorten, siamezen en vreemdsoortige vergroeiingen blijken talloze bezoekers te intrigeren. Juist de mogelijkheid om dit verstilde leven van nabij te bekijken, toont mensen de kwetsbaarheid en schoonheid van mens en dier.aff5

 

KUNSTEXPOSITIE CHARLOTTE DE VRIES NOG HELE MAAND TE ZIEN (7 oktober 2018)

Kunstwerken gaan in verkoop, bieden mogelijk

De twaalf kunstwerken die Charlotte de Vries voor het NVMO maakte, zijn nog de hele maand september te bewonderen. Liefhebbers kunnen een bod uitbrengen op de werken.

Charlotte liet zich inspireren door twaalf bijzondere voorwerpen in het museum. Naast de kunstwerken vatte ze haar ontdekkingsreis samen in een begeleidend kunstboek. Op 7 september werd de bijzondere expositie van Charlotte geopend en werd haar boek gepresenteerd. In een opmerkelijke opstelling staan de werken geëxposeerd in combinatie met de museale objecten die er aan ten grondslag liggen. Dit biedt bezoekers een heel andere kijk op museumstukken.

Charlotte de Vries every object tells a story

Veiling
In het boek staan alle kunstwerken en museumobjecten afgebeeld, begeleid door wetenswaardigheden en een verbindend verhaal, dat als een rode draad door het boek loopt en de bijbehorende ontdekkingsreis vertelt. Dat maakt dit unieke museum-kunstboek tot een verrassende expeditiegids voor nieuwsgierige mensen. De kunstwerken worden geveild middels biedlijsten. De opbrengst komt deels ten goede aan het museum.

 

KUNSTENARES MAAKT OBJECTEN TOT KUNST (1 juli 2018)

Op woensdagmiddag 11 juli is er in het NVMO een jonge kunstenares actief met het thema ‘Every object tells a story’. Beeldend kunstenares Charlotte de Vries maakt unieke werken waarin wonderlijke verhalen uit de museumcollectie naar voren komen.

Charlotte de Vries

Vanaf 13.30 uur is zij tijdens de inloopmiddag aan het werk. Bezoekers kunnen volgen wat zij maakt en vragen stellen. Aan de hand van bijzondere museumobjecten – vaak stukken met een verhaal – maakt zij verrassende kunstverbeeldingen. Dit samenspel tussen kunst en museumstukken geeft de bezoeker een mooie kans om de collectie vanuit een ander perspectief te ontdekken.
Ook op 15 juli is zij aanwezig in het museum. De kunstwerken zijn onderdeel van een kunstproject dat loopt van 2 juli t/m 12 augustus. Voor de gelegenheid mogen mensen die speciaal voor Charlotte komen, kosteloos naar binnen.

Rariteitenkabinet
Charlotte de Vries (1994) is een interdisciplinaire kunstenaar uit Utrecht. Haar inspiratie vindt ze in archeologie, antropologie en biologie. Door de jaren heen heeft zij een rariteitenkabinet bij elkaar verzameld, geboeid door de uiteenlopende verhalen die vondsten kunnen vertellen. Charlotte hoopt haar nieuwsgierigheid over te brengen op de wereld, door mensen een eigen verhaal te laten ontdekken in haar werk. Daarbij wordt publiek actief betrokken.
Deze zomer gaat Charlotte op zoek naar de verhalen die zich verschuilen achter de objecten van het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum Oudenbosch.

Geïnteresseerden kunnen de maakster uitgebreid leren kennen: vanaf juli is op social media www.instagram.com/fripperyDSGN te volgen hoe Charlotte werkt aan
de beelden. Op 11 en 15 juli en 11 augustus is zij in het kader van de Zomerschool aanwezig om een inzicht te bieden in haar werkprocessen.

Expositie
In september volgt een expositie van de circa twaalf gemaakte kunstwerken. De uit verschillende materialen opgebouwde werken zullen naast de museumobjecten
worden getoond. De kunstwerken zijn dan ook te koop.
Iedereen is van harte welkom in het NVMO aan de Markt 30a in Oudenbosch.

 

Boeiende cursussen met theorie en praktijk of excursie

EERSTE ZOMERCURSUSSEN VAN START MET LEZING KAREL LEENDERSE OVER GASTELSE KAART (30 juni 2018)

Op 9 juli begint de eerste van elf zomerse cursussen die het Natuurhistorisch en Volkenkundig museum te Oudenbosch organiseert. De Zomerschool kent een gevarieerd aanbod van cursussen rond de thema’s natuur, geologie en volkenkunde.

2e Gastelse kaart 1590

Het NVMO doet meer met de kennis en de collectie die in het museum aanwezig is. De serie cursussen start met ‘de historische geografie West Brabant (‘Gastelse kaart’)’, door docent Karel Leenders. De cursus is op 9 juli van 14:00-17.00 uur kost 10 euro.

In 1565 en 1590 werden twee grote kaarten van de Noord-Brabantse Noordwesthoek gemaakt. De kaarten raakten bekend als de Gastelse kaart en de Mauritskaart. Het waren de eerste bruikbare en betrouwbare kaarten van dit gebied, waar de ontwikkeling van het polderlandschap in volle gang was. Ze waren bestemd voor ogen van een markies, een abt en de stadhouder van enkele opstandige provincies.
Opvallend is het vele water dat er toen nog was. Karel Leenders vertelt over de voortgang van de inpolderingen in de tussenliggende 25 jaar en over de talloze details als bruggetjes, molens, veerbootjes, dorpen en vestingsteden.

Bekend historisch-geograaf
Karel Leenders is een bekende historisch-geograaf met een specialisatie in het westen van Brabant, een min of meer vierkant gebied dat wordt begrensd door Willemstad, Geertruidenberg, Turnhout en Antwerpen.
Eind jaren tachtig deed hij onderzoek naar veranderingen in het landschap als gevolg van het door mensenhand verdwijnen van een holocene veenlaag in West-Brabant.
Hij promoveerde in november 1996 met een werk over de geschiedenis van West-Brabant tijdens de middeleeuwen. In dit proefschrift onderzoekt Leenders de herbevolking van West-Brabant nadat dit gebied vanaf de Romeinse tijd ontvolkt was geraakt; de ontwikkeling van dorpen en enkele kleine steden; de incorporatie van de streek in het hertogdom Brabant en het graafschap Holland; en ten slotte de interactie tussen de mens en de natuur.

Inschrijven
De cursus vereist geen specifieke vooropleiding, belangstelling en nieuwsgierigheid is genoeg. Voor informatie of aanmelden: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Meer aanbod
Andere cursussen die week: klik hier.

Trakteer jezelf of je gezin deze zomer eens met een cursus aan de Zomerschool van het NVMO. Leerzaam, ontspannen en voor iedereen…

 

‘APART, OM EEN MENSJE DOOR TE SNIJDEN’ (23 juni 2018)

Het is geen onderwerp dat iedereen aanspreekt. Toch bleven de genodigden lang kijken naar de expositie ‘Ademloos Bewonderd’ die vrijdagmiddag werd geopend in het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum te Oudenbosch. Talloze preparaten op sterk water wisten de gasten zo te boeien, dat de gereedstaande borreltafel lang onaangeroerd bleef.

ademloos bewonderd 01

Onlangs liet het museum de collectie ‘natte preparaten’ restaureren. Met de mogelijkheid om een honderdtal universitaire preparaten in bruikleen te nemen, wist het museum een bijzondere en spectaculaire expositie vorm te geven. Daarmee biedt het NVMO deze zomer een bijzondere thema-expositie.

Naast veertien menselijke embryo’s zijn ook ongeboren kalveren, hondjes, muizen en biggen te zien, tal van wonderlijk misvormde misgeboorten, siamezen en vreemdsoortige vergroeiingen, maar ook plantaardige objecten. Zeldzaam is de heuse cycloop in een grote ronde pot: een big met één centraal oog en twee snuiten. Samensteller is preparateur Niek Lieshout, die de expositie ook opende.

Emotie
“Ik benader het professioneel, maar toch is het anders om een mensje door te snijden dan een kikker”, antwoordde Niek Lieshout op de vraag wat het met je doet om een menselijke embryo te ontleden. Dezelfde vraag kunnen bezoekers van de thema-expositie zichzelf stellen. Wat doet het met je om een expositie als deze te zien?

Museumvoorzitter Marcel Deelen ging er in zijn openingstoespraak diep op in.
“Zogenaamde ‘natte preparaten’ zijn geen amusement. Daarvoor zijn ze niet bedoeld. Het is de kunst van de preparateur om de organismen zo te presenteren dat ze begrip, verwondering en zelfs vertedering oproepen.”
Niek Lieshout is de man die voor het museum de natte collectie restaureerde. Hij is ook verantwoordelijk voor de collectie preparaten die deze zomer te zien zijn in de natuurhistorische afdeling van het museum. En bijna geen van de objecten is wat het lijkt. De tentoonstelling vereist geduld en een scherpe blik. De bezoeker ziet bijzondere dingen, maar wordt gelijk gewaarschuwd niet te vluchtig te kijken. Wie die moeite neemt, wordt beloond met inderdaad een ademloze ervaring.

Schoonheid
Grondlegger van de ‘natte techniek’ was Frederik Ruysch (1638-1731). Zijn enorme collectie werd aangekocht door tsaar Peter de Grote en is nog steeds te zien in Sint Petersburg. Eeuwenlang was ieder het erover eens, dat één van Ruysch’ belangrijkste verdiensten juist bestond in het acceptabel maken van de anatomie. Tot ver in de negentiende eeuw was hij beroemd om de schoonheid van zijn preparaten, die in plaats van walging of schrik juist alom bewondering en vertedering hadden opgeroepen.

In de collectie van Lieshout is een object dat ook die lijn volgt. Het betreft een menselijk embryo, vastgehouden door een handje. Het is het armpje van een resusaap. Dit symboliseert hoe de aap, die hele nare proeven moet ondergaan bij het onderzoek naar geneesmiddelen, door zijn rol het leven draagt van – in dit geval – een ongeboren kindje.

Opdrinken
Deelen ontkrachtte in zijn toespraak de anekdote dat de collectie van Ruysch indertijd Sint Petersburg in gehavende staat bereikte, omdat matrozen de alcohol uit de potten opdronken. Het idee sprak hem toch aan en hij schonk twee borrels in met twee olijven, als ‘objecten op sterk water’, om daarmee met Niek Lieshout te proosten op het succes van de tentoonstelling.

De expositie is te zien tot en met september tijdens de openingstijden van het museum (of op afspraak voor groepsbezoeken).

 

UNIVERSITAIRE PREPARATEN TE ZIEN IN ‘ADEMLOOS BEWONDERD’ (22 juni 2018)

Tot eind september kunnen bezoekers genieten van een bijzondere expositie. Op 22 juni opende Niek Lieshout de tentoonstelling ‘Ademloos bewonderd’, een verzameling preparaten op sterk water.

ademloos bewonderd 02

Begin dit jaar liet het museum de ‘natte collectie’ (objecten op sterk water) restaureren. Diverse preparaten moesten hoognodig worden ‘bijgevuld’. De meeste werden van nieuwe conserveringsvloeistof voorzien en hier en daar werd glas vervangen. Met de mogelijkheid om een honderdtal universitaire preparaten in bruikleen te nemen, kan het museum tijdens de zomermaanden een spectaculaire expositie presenteren.

Niek Lieshout is de deskundige die de collectie onderhanden nam. Via hem kon het NVMO daarna een groot aantal bijzondere stukken in huis krijgen die de moeite van een bezoek waard zijn. Het juni-nummer van Museum op Zicht, dat het NVMO uitgeeft, besteedt aandacht aan de collectie en de geschiedenis van natte preparaten. Die gaat terug tot de 17e eeuw, toen de amsterdamse anatoom Fredrik Ruysch de techniek ontdekte organismen te bewaren in een ‘liquor balsamicus’, een vloeistof waarvan hij de samenstelling angstvallig geheimhield.

Door zijn levensechte preparaten was Ruysch in heel Europa bekend. Hij presenteerde in zijn museum lichaamsdelen in een kleur en een vorm alsof ze leefden. Ook organen wilde hij laten zien alsof ze nog in het lichaam zaten. Om vorm of kleur te behouden, injecteerde hij met een naald witte of rode was tot in de kleinste vaatjes.

De preparaten die in het NVMO tot eind september te zien zijn, bevatten naast de ‘gebruikelijke’ objecten ook menselijke embryo’s, verrassende en symbolische samenstellingen en op kleur gebrachte organismen.

“Een wonderlijke expositie van een honderdtal adembenemende preparaten op sterk water.”

 

 

Gepassioneerde interesse bij cursisten

ZOMERSCHOOL NATUURHISTORISCH EN VOLKENKUNDIG MUSEUM VALT IN DE SMAAK (22 juli 2017)

De eerste vier cursussen van de Zomerschool die het Natuurhistorisch en Volkenkundig museum te Oudenbosch organiseerde, zijn goed ontvangen. De deelnemers zochten de verdieping en kregen die ook. Het NVMO kwam dit jaar met het initiatief om meer te doen met de kennis en de collectie die in het museum aanwezig  is. Dit resulteerde in een aantal gevarieerde cursussen rond de thema’s natuur, geologie en volkenkunde.Het aantal inschrijvingen laat zich niet vergelijken met een reguliere opleiding, maar de deelnemers zijn meer dan de doorsnee studenten. “Zij hadden niet zomaar belangstelling voor de onderwerpen, ze waren passioneel geïnteresseerd,” aldus organisator Ragna van Ast.

succes zomerschool2017

De deelname varieerde van drie tot vijf deelnemers. Voordeel is dat de mensen veel meer betrokken kunnen worden bij de lesstof en er veel ruimte is voor vragen.“En die worden gesteld!” zegt Ragna. “De ochtend of de middag is om voor je het weet. Er is zo veel interesse, dat werkt enorm stimulerend.”Die belangstelling maakt de diverse cursussen tot een succes. Sommige deelnemers zegden al toe meer cursussen te willen volgen of vaker naar het museum te komen.

‘Boeiende zomerse cursussen met theorie en praktijk of excursie.’

Bevlogen docenten
De cursussen worden gegeven door ervaren, deskundige en bevlogen docenten met een eigen atelier, praktijk of bedrijf. Zij beschikken over de praktische vaardigheden en materialen die nodig zijn om de zomerse cursussen tot een leerzame en prettige ervaring te maken.Lezinghouders zijn gedreven onderzoekers die vele jaren onderzoek deden naar de onderwerpen van hun keuze. Soms zelfs zijn zij verzamelaar geworden en gespecialiseerd in objecten, tentoongesteld in het NVMO. Dit materiaal wordt in de zomerse cursussen gebruikt voor verduidelijking en inspiratie.Maar ook de cursisten tonen diepgaande interesse, zo blijkt nu. “We voldoen duidelijk aan een behoefte,” stelt Van Ast.

Inschrijven
Vanaf 18 augustus volgt de tweede serie zomercursussen. Een compleet overzicht van de onderwerpen is te vinden onder Zomerschool.

 

Oudenbosch op de kaart door zeldzame vogel

UNIEKE STEPPEKIEKENDIEF TE ZIEN IN NATUURHISTORISCH EN VOLKENKUNDIG MUSEUM  (18 juli 2017)

Een primeur die doorklinkt in heel West-Europa: voor het eerst broedde in Nederland een paartje raszuivere steppekiekendieven. In het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum in Oudenbosch is een exemplaar van deze zeldzame vogel te zien. Een unicum.

steppekiekendief

Half juli werd bekend dat in het groningse graan voor het eerst sinds mensenheugenis een paartje steppekiekendieven heeft gebroed. Maar liefst vier jonge vrouwtjes waren toen inmiddels uitgevlogen en dat was werkelijk een sensatie. Om het nog mooier te maken, bleek dat het zelfs ging om het eerste broedpaar van West-Europa.Als kers op de taart kunnen belangstellenden in het NVMO een echte (zij het opgezette) steppekiekendief bekijken. Al meer dan honderd jaar is dit dier onderdeel van de uitgebreide vogelcollectie, waarvan de oorsprong ligt in de 19e eeuw.

De steppekiekendief is te zien in de torenvitrine met roofvogels in de Bovenzaal van het museum. Hij zit daar naast een bruine kiekendief en een blauwe kiekendief.Het betreffende roofvogelmannetje (familie van de Havikachtigen) behoort tot de zogenaamde collectie Van den Bogaert, een bijzondere en zeer complete collectie van één van ’s lands bekendste ornithologen in de 19e eeuw. De collectie kwam tussen 1903 en 1906 terecht bij de Broeders van St. Louis en daarmee had de Congregatie in één klap alle toen in Nederland voorkomende vogels in huis, inclusief zeldzame exemplaren en dwaalgasten.

Dwaalgast
De zeer zeldzame steppekiekendief (Circus macrourus) komt voor in Zuidoost-Europa en Centraal-Azië. Af en toe wordt hij in Nederland gesignaleerd als dwaalgast. De grootte van de populatie wordt geschat op 9.000 tot 15.000 paar. De steppekiekendief gaat in aantal achteruit, omdat extensief gebruikt bouwland verdwijnt om te wijken voor andere vormen van landbouw en voor infrastructuur. Om deze redenen staat deze kiekendief als gevoelig op de Rode Lijst van de internationale unie voor natuurbescherming IUCN (International Union for Conservation of Nature).

 

Boeiende cursussen met theorie en praktijk of excursie

NVMO  ORGANISEERT ZOMERSCHOOL (8 juli 2017)

Het NVMO biedt thuisblijvers en toeristen de komende maanden enkele boeiende en leerzame cursussen. De Zomerschool kent een gevarieerd aanbod van cursussen rond de thema’s natuur, geologie en volkenkunde.

Het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum kwam dit jaar met het initiatief om meer te doen met de kennis en de collectie die in het museum aanwezig is.‘Het NVMO gaat verder waar het onderwijs stopt! Al sinds 1840 ervaring in educatie.‘ Dat is precies wat het NVMO zo aantrekkelijk maakt: het is een op onderwijs gericht museum. Van oorsprong zijn de collecties verzameld als ondersteunend materiaal tijdens de lessen door de Broeders van Saint Louis. Vanaf 1840 verzamelden zij objecten voor praktische educatie. Gaandeweg groeiden de collecties tot een heus museum met meer dan duizend opgezette dieren, een gevarieerde volkenkundige verzameling en een unieke archeologische collectie met aandacht voor de Brabantse bodemschatten.

‘Boeiende zomerse cursussen met theorie en praktijk of excursie.’

Bevlogen docentenDe cursussen worden gegeven door ervaren, deskundige en bevlogen docenten met een eigen atelier, praktijk of bedrijf. Zij beschikken over de praktische vaardigheden en materialen die nodig zijn om de zomerse cursussen tot een leerzame en prettige ervaring te maken.Lezinghouders zijn gedreven onderzoekers die vele jaren onderzoek deden naar de onderwerpen van hun keuze. Soms zelfs zijn zij verzamelaar geworden en gespecialiseerd in objecten, tentoongesteld in het NVMO. Dit materiaal wordt in de zomerse cursussen gebruikt voor verduidelijking en inspiratie.

Zomerse cursussenDe cursussen variëren van ‘doe-cursussen’ als het brandschilderen van tegeltableaus, het bewerken van hout of het leren portretschilderen tot praktische lessen over geologie, of een heuse ‘bushwalk’. De eerste cursus begint op 17 juli; sommige worden herhaald in augustus. In augustus is er ook weer nieuw aanbod.  Een compleet overzicht van data en onderwerpen is te vinden op de site www.nvmoudenbosch.nl

Cultuur dichtbij
Twee bijzondere cursussen zijn ‘Verhalen over oude culturen’ door een echte verhalenverteller op 27 augustus en een heus Javaans schimmentheater (met muziek (gamelan) en danseressen) op 26 augustus. Dit worden belevenissen op zich.

Inschrijven

 

Studenten maken vitrine interactiefstudenten maken vitrine interactief

STUDENTEN MARKLANDCOLLEGE PRESENTEREN UITVINDING IN NVMO (5 juli 2017)

Drie studenten van het ‘Technasium’ van het Markland College voerden binnen het Natuurhistorisch en Volkenkundig museum te Oudenbosch een schoolopdracht uit, dat een bedrijf hen nauwelijks had verbeterd. Begin juli presenteerden zij hun werkstuk in het museum, dat ter plaatse in gebruik werd genomen.

Joyce van Dalen, Stefan van Eekelen en Tobias Bosch kregen voor het vak ‘Onderzoeken en Ontwerpen’ (O&O) de opdracht om voor een ‘opdrachtgever‘ naar keuze een probleem op te lossen. Vervolgens werd dat product gerealiseerd.De drie leerlingen kozen – in overleg met het museumbestuur – voor het interactief maken van één van de grote vitrines in de afdeling Natuurhistorie.

actueel20170705

Moderne technieken
Het was al langer de wens van het museum om vitrines te voorzien van licht – en geluidseffecten. Het idee dat Joyce, Stefan en Tobias uitwerkten en realiseerden, ging zelfs verder dan de beoogde verbeteringen. Ze maakten gebruik van moderne digitale technieken. Daar kwam nog bij, zo stelden de begeleidenden leerkrachten, dat de drie studenten de opdracht ook nog eens binnen de gestelde tijd functionerend afkregen. Daardoor kon het project direct door het NVMO in gebruik worden genomen.

Ze kozen zelf voor de kast met het thema ‘bos’, omdat  zij dit de mooiste kast vinden en omdat de dieren hier in vergelijking met de dieren in de andere kasten verder uit elkaar staan opgesteld. De opdracht luidde om de aanduidingen leuker weer te geven en er een extra educatieve factor aan toe te voegen in de vorm van geluid dat het dier maakt en informatie over zijn leefgebied, voeding e.d. Het paneel met drukknoppen en qr-codes wordt ondersteund door een speciaal gebouwde website met daarop informatie over de getoonde dieren.

Het idee dat Joyce, Stefan en Tobias vormgaven, is geschikt voor elke vitrine in het museum. Het museumbestuur hoopt dan ook dit systeem op meerdere plekken te gaan toepassen. De ervaringen van bezoekers met het product worden over enkele maanden geëvalueerd om te zien of er aanpassingen nodig zijn.

 

Ritueel beeld hing aan het hek

MYSTERIEUZE GIFT VOOR NVMO (9 mei 2017)

Het lijkt een gebeurtenis uit een spannend jongensboek. Wanneer een nietsvermoedende medewerkster arriveert bij het NVMO, hangt er een blauwe tas van een bekende supermarkt aan het hek. Het bijbehorende briefje meldt slechts ‘Gift voor het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum Oudenbosch’.

Binnen blijkt de even vreemde als lugubere inhoud: een afrikaans houten beeld met houten en ijzeren pinnen waaraan met touw diverse botdelen en horentjes zijn gebonden. Het oogt als een ritueel beeld. Bij veel afrikaanse volksstammen wordt aan dergelijke beelden magische kracht toegekend, en door zo’n fetisj te verrijken met dierlijke of soms zelfs menselijke offers, neemt de invloed alleen maar toe.

De kracht van een dergelijk beeld was overigens grotendeels psychologisch. Het beeld zelf had uiteraard geen macht, maar de angst ervoor van mensen leidde vaak tot een ‘self-fulfilling prophecy’. In de ‘juiste’ handen waren ze voorwerpen met macht. Ten dode toe.

gift voor

Vreeswekkende materie

Dr. Paul Julien, ‘de laatste ontdekkingsreiziger’, beschrijft in zijn ‘Kampvuren langs de Evenaar’ een amulet dat alleen al door zijn aanwezigheid de mensen verlamden van schrik, haast deed sterven van angst. De naam van zulke amuletten is Borfimah of bole-fimah, dat ‘medicijnbuidel’ betekent. Inderdaad betreft het een leren buidel, meestal vervaardigd uit antilopenhuid, soms ook kalebasschaal, gevuld met de ‘vreeswekkende materie’ die de kracht er van uitmaakt. Die inhoud kan zeer gevarieerd zijn: luipaardklauwen, mensenbeenderen, menselijk vet en bloed, gedeelten van mensenoffers, nagels, haar, schorpioenschilden enz. Van de meeste borfimahs is de inhoud niet na te gaan, omdat ze slechts geopend kunnen worden door het voorwerp op te offeren.

Vervalsing?

Onderzocht wordt wat de herkomst is van de botdelen en van het beeld als geheel. Daarbij wordt niet uitgesloten dat het om een vervalsing gaat, want bepaalde details roepen twijfels op.

In het recent door het museum uitgegeven vakblad staat een uitgebreid artikel over fetisjen en amuletten. Mogelijk is iemand daardoor op het idee gebracht dit beeld te schenken. Al met al is het wel een interessant object.

Wie informatie heeft over het beeld of de schenker, wordt verzocht contact op te nemen met het museum via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

NVMO PRESENTEERT: DE GEOLOGISCHE WANDELING (21 april 2017)

Vrijdag 21 april werd formeel de geologische wandeling door Oudenbosch gepresenteerd. Ruim twintig gasten wandelden door Steen-rijk Oudenbosch.

De door Lieselotte Bolder gebakken geologische taart was slechts de opmaat tot een geweldige middag. Zij en Maria Piggen, medewerkers van het NVMO, ontwikkelden een route door het centrum van Oudenbosch, waarbij wandelaars aan de hand van een routekaart met uitleg lopen langs gevels en stoepen met authentiek fossielen.

Een geologische wandeling door het historische centrum van Oudenbosch? Het lijkt vreemd, maar wie oplet ziet dat in diverse gevels verscheidene natuursteensoorten zijn gebruikt en veel daarvan bevatten prachtige fossielafdrukken. Een routekaart met foto’s van panden met natuursteen brengt ‘Steen-rijk Oudenbosch’ in beeld.In het najaar van 2016 werd het plan uitgewerkt, bedoeld in eerste instantie voor de bezoekers van het NVMO. Maria stelde een lijst samen van bijzondere gevelstenen. Aan de hand van foto’s van panden met natuursteen en bestrating, een beschrijving en een routekaart wordt ‘Steen-rijk Oudenbosch’ in beeld gebracht.

Verwondering
Doel is, om in het museum geëxposeerde gesteenten en fossielen ook te laten zien in hun dagelijkse gebruikscontext, waarbij de verwondering en bewondering van de bezoeker centraal staan. Dit geeft tevens een passend antwoord op de vaak gestelde vraag van bezoekers: ‘Is er nog meer te zien/te doen in Oudenbosch?’

Aan de hand van een route langs huisnummers ontstaat een beeld van het gebruik van gesteenten en fossielen in gebouwen en op straat. Hierin geïnteresseerde museumbezoekers krijgen een lijst met foto’s en informatie mee, waarmee zij vragen kunnen invullen. Bij terugkeer in het museum wordt de vragenlijst aan de balie nagekeken en krijgt de invuller als beloning een steentje, mineraal of fossiel.

De geologische wandeling is een prachtig initiatief dat een extra dimensie geeft aan het reeds bestaande Parelpad.

geologische wandeling1

DRINGEND BEHOEFTE AAN EXTRA HANDEN

Het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum heeft dringend behoefte aan extra handen. Vooral baliemedewerkers zijn hard nodig. Op dit moment telt het Oudenbossche museum een dertigtal vrijwilligers, waarvan er tien beschikbaar zijn voor baliediensten. Dat lijkt voldoende, maar bij een openstelling van drie dagen per week is het niet toereikend. 

Het museum is geopend op woensdag-, zaterdag- en zondagmiddag. Per openstelling zijn minimaal twee mensen in het museum. Tien baliemedewerkers is derhalve onvoldoende. Wie zich aanmeldt, wordt van tevoren goed ingewerkt. Nieuwe vrijwilligers krijgen te zien welke bijzondere collecties het museum biedt en welke werkzaamheden belangrijk zijn. Er wordt rekening gehouden met de persoonlijke interesses, want het is altijd handig als iemand veel weet over een bepaald onderwerp.

Vrijwilligers zijn de reden, dat het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum zo goed draait. “Veel volkenkundige musea met betaald personeel zijn de laatste jaren gesloten omdat ze financieel niet rondkwamen. Dat probleem hebben wij niet. Daarom krijgt ons museum een steeds sterkere positie.” Een tekort aan vrijwilligers kan er toe leiden, dat het museum een of meerdere dagen per week gesloten is.

Het museum heeft per jaar tweeduizend incidentele bezoekers en wordt daarnaast bezocht door scholen. Het museum heeft oorspronkelijk een educatieve insteek. “Het onderwijs is een belangrijke doelgroep voor het museum. Vaak beseffen leerkrachten niet dat wij verder gaan waar het lespakket stopt. Aanschouwelijk onderwijs is altijd al onze kracht geweest.”

Collectie
Het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum beheert al sinds eind negentiende eeuw unieke collecties en vervult een regionale rol. Het exposeert collecties op het gebied van geologie, archeologie, levende natuur, ‘mens en milieu’ en volkenkunde. Met name de nieuwe expositie over Nederlands Indië trekt veel bezoekers.
Het museum heeft veel te bieden aan geïnteresseerde vrijwilligers: een hecht en goed team, een schat aan informatie en je leert hier elke dag iets bij.

Belangstelling? Stuur een berichtje naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


EEUW-OUDE COLLECTIE KRIJGT WAARDEVOLLE AANVULLING (16 jan. 2016)

Het NVMO kon onlangs een prachtige vogelcollectie aan het bestand toevoegen. De nazaten van Cor van der Lee schonken zijn verzameling aan het museum. Daarbij zaten enkele bijzondere exemplaren.

Cor van der Lee was een verwoed vogelaar, die veel wist te vertellen over vogels en hun gewoonten. Hij werd geboren in 1935 in Schiedam en was al op jonge leeftijd geïnteresseerd in de natuur en zijn liefde ging vooral naar de vogels: vogels ringen, eieren uitblazen en bewaren en vooral vogels bekijken. Gevonden dode vogels werden opgezet en door de jaren heen werden dat er veel. Cor van der Lee was, volgens zijn zoon, één met de vogelarij en met de natuur. Met name vanuit zijn latere woonplaats Breda richtte hij zich op de Brabantse omgeving. Hij kreeg de kans om kerkuilen te bestuderen en ook kasten op te hangen voor deze prachtige vogels.

Bokje Lymnocryptes minimus

De hobby van Cor beïnvloedde ook zijn zoon sterk; als jong ventje ging hij in het weekend met zijn vader mee om vogels te spotten en te tellen, zodat hij al gauw zijn voorliefde voor de natuur en vogels deelde. De collectie echter moest naar zijn idee naar een geschikte plaats. Zijn allergie voor stof speelde daarbij ook een rol, alsmede het gebrek aan voldoende ruimte voor de preparaten. Cor van der Lee overleed in 2008. Na het overlijden van zijn weduwe vorig jaar is besloten de collectie over te doen aan het museum.

Collectie Cor van der Lee

blij
Het NVMO is blij met deze collectie, die zeer goed is geprepareerd en exemplaren bevat die een mooie aanvulling op de collectie van het museum zijn. Het grootste deel waarvan is afkomstig van de ornitholoog L.C.H. van den Bogaert en dateert van eind 19e eeuw. Destijds bevatte de verzameling alle in Nederland voorkomende vogels.
De nieuwe verzameling wordt opgenomen als ‘de collectie Van der Lee’. Inmiddels zijn enkele dieren al geëxposeerd in de vaste collectie, nadat ze waren gecontroleerd op eventueel ongedierte.

zeldzaam bokje
De collectie bestaat uit een veertigtal vogels, waaronder een papegaaiduiker, een kruisbek, een middelste bonte specht en een zeldzame draaihals. Die laatste twee staan inmiddels vast opgesteld in het bos-diorama. Ook een mooie bruine bosuil vond daar een plekje. Bijzonder is een jong egeltje en een zeldzaam bokje (Lymnocryptes-minimus), een vogel uit de familie van strandlopers en snippen. Deze vogels broeden in het noorden van Rusland en Scandinavië en komen in Nederland enkel voor als ‘doortrekker’ en wintergast.

Jonge egel

Het komt vaker voor dat mensen opgezette dieren aanbieden. Helaas is de kwaliteit niet altijd museaal. Deze worden dan gebruikt als ‘tastmateriaal’ voor scholieren. Zo ervaren ze van dichtbij hoe bijvoorbeeld een egel, een marter of een vogel aanvoelt.

ALBINO-EXPOSITIE TOONT ALLEDAAGSE DIEREN IN VERBAZINGWEKKENDE VERSCHIJNINGSVORM (18 november 2015)

In het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum is een verrassende thema-expositie over albinodieren te zien. De verzameling belicht zeldzame witte exemplaren en soorten met verschillende kleurafwijkingen.

De natuurhistorische collectie van het museum bevat tal van zeldzame dieren met een kleurafwijking. Vogeldeskundige en medewerker Cor van Aart haalde deze dieren bij elkaar en stelde zo een bijzondere expositie samen. Zo zijn bijvoorbeeld een spreeuw, een kraai, een huismus, maar ook een afwijkende goudvink tentoongesteld. Niet alleen vogels, ook kleine zoogdieren, zoals mollen, zijn te zien, evenals dieren met een wintervacht, met uitleg.

Van de vogels zijn de meeste afkomstig uit de rond 1900 door de Broeders overgenomen collectie van dhr. Van den Bogaert. Deze bekende ornitholoog had alle in Nederland voorkomende vogels in zijn bezit, waaronder zeer zeldzame. De collectie bevatte gehele of gedeeltelijke albino’s in de volgende species: spreeuw, sijs, paapje, keep, merel, kievit, patrijs, gaai, kauw, kraai, bonte kraai, geelgors, rietgors, leeuwerik en huismus, en een melanistisch exemplaar van de gewone Goudvink. Helaas is een aantal in de loop der jaren gesneuveld.

witte vlaamse gaai helder

Indië-expositie toont collectie Broeders en foto's Henri Wagenaar Reisiger

WIETEKE VAN DORT OPENDE EXPOSITIE 'VAN GAMELAN TOT DOERIAN' (31 oktober 2015)

Op vrijdag 30 oktober opende Wieteke van Dort de expositie 'Van gamelan tot doerian' in het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum. De tentoonstelling toont voorwerpen en foto's van Nederlands-Indië.

De tentoonstelling omvat de Indië-collectie van de Broeders van Saint Louis, aangevuld met de fotocollectie die Henri Wagenaar Reisiger in 1910 maakte in dit voormalige nederlandse gebiedsdeel. Wieteke van Dort – zelf geboren in Surabaya – is door het museum gevraagd de expositie te openen. Een volle zaal genoot van de verhalen van de in Surabaya geboren actrice die levendig vertelde over haar jeugd in Indië en haar eerste ervaringen met 'het Moederland'. Indische hapjes werden geserveerd en er was echte stroopsusu.

Uiteraard stond de tentoonstelling centraal en de gasten genoten van de prachtig ingerichte vitrines waarin onderwerpen als Wajang, muziek, batik, inheemse dieren en genotmiddelen centraal staan. Bijzonder is de vitrine met inlands fruit, gedroogd en meer dan honderd jaar oud. Het zijn voorwerpen welke de Broeders van St. Louis, die werkzaam waren op Java in het onderwijs, naar Oudenbosch stuurden.

Een twintigtal grote fotoplaten uit 1910 - ooit gebruikt tijdens het onderwijs - geeft een realistisch beeld van het leven destijds in de overzeese kolonie. Alle 150 foto's uit die serie zijn gebundeld in het boek 'Nederlands-Indië door de ogen van het verleden' van Dick Rozing, dat in het museum te koop is.

VOOROUDERPAAL VAN KOPPENSNELLERSSTAM NAAR OUDENBOSCH (20 oktober 2015)

Maandag 19 oktober arriveerde een bijzonder object: een Bisj-paal van de Asmat-stam uit Nieuw-Guinea. Dergelijke hoge palen zijn in Nederland alleen te vinden in het Tropenmuseum in Amsterdam, het Wereldmuseum in Rotterdam en het Rijksmuseum voor Volkenkunde Leiden. Niet slecht om in dat rijtje te staan.

Een Bisj-paal is een rituele voorouderpaal met een uitzonderlijke lengte. Dit exemplaar meet 5,5 meter. Twee maanden geleden bood een verzamelaar van kunst uit Nieuw Guinea de paal ter overname aan. Het zeldzame object komt op het juiste moment: eind van deze maand opent het museum een Indië-expositie.

Het NVMO bezit een prachtige collectie voorwerpen uit het voormalige Nederlands- Indië, ooit bijeen gebracht door de broeders van St. Louis die in 1862 - als eerste broeder-congregatie in Nederlands-Indië – een school opzetten in Soerabaja op Java. De voorouderpaal van de Asmat past daar bij.

Voorlopig krijgt het museum de zeldzame Bisj-paal in bruikleen. Gezocht wordt naar sponsors om het bijzondere stuk in eigendom te verwerven. Daarmee zou het museum (en Oudenbosch) zich een prominente positie verwerven.
Vanaf 1 november is de paal te zien voor het publiek.

bisjpaal

De Asmat zijn een Papoea-volk van de zuidwestkust van Papoea, het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea. Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw werd het onherbergzame moeras- en bosgebied van de Asmat langzaam maar zeker opengelegd door verkenningspatrouilles en het stichten van gouvernements- en missieposten. De nederlandse pioniers troffen een cultuur aan met een rijke artistieke productie die haar weerga in het door Nederland bestuurde deel van het eiland niet had. Maar men realiseerde zich dat deze adembenemende ‘primitieve kunst’ in dienst stond van een religie en wereldbeeld waarin koppensnellen en slepende wraakacties een centrale plaats innamen. Erger nog: de Asmat bedreven een ritueel kannibalisme.

De bisjpalen stonden in nauw verband met deze praktijken. De op de palen afgebeelde figuren waren slachtoffers van snelpraktijken die gewroken moesten worden en wier zielen definitief naar het dodenrijk moesten worden doorverwezen. De rituelen genereerden weer nieuwe sneltochten en dat ging zo maar door. Natuurlijk deed het nederlandse gouvernement het koppensnellen in de ban, het gebied moest gepacificeerd worden. Maar het verbieden van koppensnellen zou zeer waarschijnlijk betekenen dat de bijbehorende riten en kunstuitingen als sneeuw voor de zon zouden verdwijnen, zo vreesden de nederlandse musea. De Bisjpalen zijn dan ook bijna allemaal verzameld in de jaren vijftig en zestig.

De Bisjpalen zelf
Bisjpalen worden gesneden uit de stam van een wilde nootmuskaatboom. Elke paal bestaat uit een lange schacht die tussen de vier en de tien meter hoog kan zijn. Bovenaan steekt schuin omhoog de tsjémen (letterlijk: penis). Die is gemaakt van een van de wortels van de boom. De onderkant van de boom wordt dus de bovenkant van de bisjpaal. De klassieke bisjpaal bestaat eigenlijk uit enkele op elkaar staande, recht voor zich uit kijkende beelden.

De nootmuskaatboom geeft een speciale geur af. De Asmat zijn ervan overtuigd dat de vooroudergeesten een goede neus hebben en dat de geur van de boom wijst op een vroeger leven als mens. Als de bast wordt verwijderd komt er een bloedrood sap vrij en dat is ook weer zo’n kenmerk die deze boom zeer geschikt maakt als basismateriaal voor een voorouderpaal.

De bisjpaal is genoemd naar de bisj-cyclus, het dodenfeest. Na afloop van het feest worden de bisjpalen neergehaald en naar het sagobos gedragen waar ze de vruchtbaarheid van de grond verhogen door weg te rotten. Zo worden de sagobomen met de rijkdom en kracht van de geesten doordrongen. 

Artikel BN/De Stem 20 oktober 2015Artikel BN/De Stem 20 oktober 2015

SUCCESVOLLE WORKSHOP ‘AFRIKAANSE MUZIEKINSTRUMENTEN’

Met tromgeroffel kwam op 18 oktober een einde aan een jarenlange succesvolle expositie in het NVMO: de Afrika-tentoonstelling. Met een toepasselijke workshop werd de expositie afgesloten.

Het is weer eens iets anders dan een feestelijke opening, deze afsluiting. Toen de expositie werd neergezet, kon niemand vermoeden dat deze twintig jaar zou blijven staan. De realisatie van een Indonesië-expositie eind deze maand – het museum bezit een prachtige collectie uit dit voormalige nederlandse gebiedsdeel - was aanleiding de Afrika-tentoonstelling (tijdelijk) in te pakken.

Het was een succesvolle middag. Tien bezoekers namen deel aan de workshop die met tromgeroffel de jarenlange Afrika-tentoonstelling afsloot. Speciaal voor deze middag waren Bep en Leon Linders van Rondomtrom uitgenodigd om met diverse afrikaanse instrumenten een workshop te verzorgen waaraan belangstellenden konden deelnemen. Twee Slowaakse mensen waren speciaal voor de workshop naar het museum gekomen, al was dat niet vanuit hun geboorteland. De workshop werd kosteloos aangeboden aan belangstellenden en het geplande uur liep met een half uur uit door het enthousiasme van de deelnemers.

Workshop Afrikaanse instrumenten

Na een korte inleiding van Bep konden de deelnemers zelf aan de slag. De instrumenten waren verdeeld in zachte en harde klanken. Die met de zachte klanken kwamen eerst aan bod, zoals de djabara (een kalebas met kralen of noten), tama (talking drum) wasakoumba (een schudinstrument met stukjes hout) en de kajamba (een schudinstrument). De mensen kregen voor ieder instrument een kort ritme en samen werd het een muzikaal geheel. Na even doorgespeeld te hebben, werd er gewisseld van instrument zodat ieder met verschillende instrumenten speelde.

Datzelfde gebeurde later met de instrumenten met hardere klanken, zoals de douns met bellen, krin (spleettrommel) en de panparang (houten plankjes. Nadat ook hier een paar keer gewisseld was, konden de deelnemers een instrument kiezen om mee te spelen. De deelnemers kregen een andere kijk op muziekmaken en de instrumenten.

 

9 deelnemers genoten van leerzame wandeling

GANZENEXCURSIE BRACHT MEER IN BEELD DAN GANZEN

Het NVMO organiseerde op 22 maart een cursus ganzenherkennen, inclusief een ochtendwandeling bij de Hellegatsplaten. Een impressie van een geslaagd initiatief.

door Veronique Bijvoet
Zondagochtend 9.00 uur. Verzamelen bij het NVMO. Cor, onze vogelaar, zal ons naar de prachtigste plekjes brengen. Met negen man gaan we richting Willemstad op zoek naar ganzen. Een korte stop onderweg waar we al een boel prachtigs zien: de Brandgans, de Kolgans en de Canadese gans. Bij Fort Sabina ( een observatiehut) hebben we een prachtig zicht op een weids natuurgebied en staan we lekker uit de wind. De telescoop van Cor brengt alles heel dicht bij.

We zien grauwe ganzen, smienten en even later in een observatiehut bij Natuurontwikkelingsgebied Hellegatsplaten krijgen we een buizerd in het vizier. We zien de kiekedief en horen de tjiftjaf. Met mijn ogen dicht en iedereen stil voel ik me op zijn best in de observatiehut... m’n ogen dicht.... de geluiden in combinatie met de stilte. Zo mooi!

Na een kort stop, waar we stieren en fjordenpaarden zien, gaan we om 12.00 uur richting het NVMO, daar vindt de hete koffie en thee gretig aftrek. Op de computer laat Cor ons zien hoe de geringde ganzen te volgen zijn. Met een apart programma en de ringnummers van de vogels zien we dat die beesten enorme afstanden afleggen. Vaak komen ze elk jaar weer terug op dezelfde plek. En dat zonder navigatie.... Hoezo domme gans?

Vogelwandeling

 


stagiaires hadden eigen project in museum

LEERLINGEN MARKLANDCOLLEGE LIEPEN STAGE IN NVMO (27 feb'15)

Twee leerlingen van het Markland-college liepen vorige week stage bij het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum te Oudenbosch. Ze deden dit om ervaring op te doen in een ‘non-profit’organisatie. Ze kijken terug op een leerzame week en laten een mooi projectresultaat achter.

Gaia Bolder (15) en Joyce van Dalen (15) vonden een plekje voor hun maatschappelijke stage bij het NVMO. Maatschappelijke stage is een vorm van leren buiten de school. Leerlingen maken in hun stage kennis met een vrijwilligersorganisatie. De stage maakt jongeren bewust van hun omgeving en de rol die zij hierin hebben, en draagt ook bij aan hun persoonlijke en sociale ontwikkeling.

De beide leerlingen begonnen op een zondagmiddag, tijdens de openingstijden van het museum. Zo kregen ze direct een indruk van de werkzaamheden tijdens bezoekuren. Later in de week leerden ze meer over het werken in het museum. Stagebegeleider en bestuursvoorzitter Marcel Deelen vertelde hen over de geschiedenis van de collecties, de maatschappelijke functie van het museum en de wijze waarop het museum werkt met vrijwilligers. Veronica Willemsen, verantwoordelijk voor de groepsbezoeken, maakte hen wegwijs omtrent de baliewerkzaamheden en het ontvangen van bezoekers.

Daarnaast kregen de beide dames een eigen taak: ze zochten uit welke geweien er boven de trap hangen en maakten daarbij omschrijvingen. Bezoekers kunnen vanaf volgende week allerlei wetenswaardigheden lezen over de collectie ‘Afrikaanse Hoorndragers’ die er hangt.

Joyce en Gaia die respectievelijk vwo-technasium en gymnasium doen in klas OGA3L, legden hun ervaringen vast in een verslag dat meetelt voor hun examen. Ook hun stagebegeleider van school was tevreden over het enthousiasme van de meiden.
Joyce: “Het is leuk om te zien hoe het museum zichzelf blijft en toch meegaat met de tijd.”
Gaia: “Mijn moeder doet de Geologie hier. Echt leuk om te zien hoe zo’n afdeling in elkaar zit.”

gaia en joyce

 

gaaf skelet verrijkt collectie zeeleven

BRUINVIS AANWINST VOOR NVMO (17 okt. '14)

Het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum kreeg in oktober een mooie aanwinst in huis. Wie in de Bovenzaal van het oudenbossche museum omhoog kijkt, ziet aan het plafond het complete skelet van een bruinvis hangen. Het vormt een prachtige aanvulling op de collectie.

bruinvis kleinBruinvissen, ook wel de ‘nederlandse dolfijn’ genoemd, zijn geen vissen en ze zijn ook niet bruin. De naam is dus wat vreemd. Vroeger werd gewoon alles wat in zee zwom 'vis' genoemd en alles wat donker van kleur was 'bruin'. 

De bruinvis (Phocoena phocoena) is een tandwalvis met een lengte van maximaal 1,80 meter en een gewicht van maximaal 60 kilogram. Het dier , dat ongeveer 15 tot 20 jaar oud wordt, heeft een witte buik, grijze bovenkant en zo’n 80 tot 100 tanden.


gedachtegoed Schweitzer actueler dan ooit

BIJZONDERE EXPOSITIE ALBERT SCHWEITZER

Voorwerpen uit Lambaréné te zien in NVMO
In het NVMO is een expositie over Albert Schweitzer te zien. Aanleiding is de schenking van een aantal voorwerpen uit Lambaréné die begin jaren zestig werden meegebracht door een medewerkster van de beroemde tropenarts en drager van de Nobelprijs voor de Vrede.

affiche Albert SchweitzerVorig jaar ontving het museum deze voorwerpen uit Afrika uit de nalatenschap van mw. A.H. Bloys van Treslong Prins. De meerwaarde lag in het feit dat de voorwerpen afkomstig zijn uit Lambaréné, het oerwoudhospitaal van Albert Schweitzer, waar mw. Bloys van Treslong Prins (Anneke) werkte van 1962 tot en met 1965.

Tezamen met foto’s en brieven kon het museum een beeld schetsen van het leven en werk in het oerwoudhospitaal tijdens de laatste jaren van de man, wiens motto ‘Eerbied voor het leven’ nog even actueel en inspirerend is als destijds.
Impressie van de expositie

Een lezenswaardig artikel (met foto’s) over Anneke Bloys van Treslong Prins bij Cultureel Brabant
Artikel BN de Stem dd 8 juli 2014
Informatie over het Nederlands Albert Schweitzer Fonds is te vinden via www.nasf.nl.

IETS LEUKS DOEN? WORD JEUGDGIDS!

Altijd al in een museum willen werken? Dit is je kans! Het NVMO biedt jongeren in de leeftijd van -pak 'm beet- 10 tot 16 jaar de kans om jeugdgids te worden. Jongeren krijgen de kans om een museum van binnenuit te leren kennen en zich te verdiepen in de onderdelen die hun interesse hebben. Kort gezegd: je leert de kunst van het rondleiden, informatie verstrekken, bezoekers ontvangen en vertellen over collecties en voorwerpen. Als echte deskundigen!

Vanaf 20 augustus t/m eind september leer je in een aantal bijeenkomsten de kneepjes van het vak en…... krijg je een kijkje achter de schermen van het museum, ook op plekken waar je normaal niet komt (of mag komen). Interesse? Meld je aan en kom naar de kennismakingsbijeenkomst op 20 augustus. Download de folder met alle informatie. Een geweldige kans om kennis te maken met een ‘andere wereld’.

Jeugdgidsen uit de startblokken - artikel BN de Stem 1 oktober 2014


Museum blij met 'vergissing'

BIZON BLIJKT ZELDZAME WISENT (12 feb 2014)

De bizon die het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum zes maanden geleden verwierf, blijkt een wisent te zijn. Onderzoek naar de herkomst van het kolossale beest bracht aan het licht dat het hier een zeldzaam exemplaar betreft van een bijna uitgestorven diersoort.

Toen het NVMO in augustus vorig jaar de gelegenheid kreeg om een levensgrote opgezette bizon in huis te krijgen, zei het museum geen nee. Bij Naturalis was het exemplaar ‘over ‘ na de samenvoeging met het Zoölogisch Museum Amsterdam, waar het dier vandaan kwam. Voor het NVMO was het een prachtige aanwinst en de publieke restauratie in oktober leverde veel belangstelling op.

Om het dier wat meer ‘karakter’ te verschaffen, werd gezocht naar informatie over zijn verleden en dan met name naar gegevens uit de tijd dat het beest nog in Artis leefde. Wellicht was daar informatie te vinden over de reis vanuit Amerika naar Nederland. Een korte informatie-uitwisseling bleek voldoende om vast te stellen dat de vermeende bizon een wisent bleek te zijn, een dier dat nog zeldzamer is en die in 1921 in het wild was uitgestorven. In dierentuinen kwamen nog 56 dieren voor; dit dier is één van die 56! Met deze dieren is toen een fokprogramma begonnen. Nadat het aantal wisenten in gevangenschap weer was toegenomen, is men begonnen de dieren weer te herintroduceren in het oosten van Polen, in Bialowieza, de bakermat van de wisent. Van hieruit zijn meerdere dieren uitgezet in andere gebieden, onder meer in Duitsland en sinds eind 2012 ook in Nederland.

Een krante-artikel uit 1927 besteedt aandacht aan een jarige wisent in Artis en het is best mogelijk dat deze wisent het huidige museale exemplaar is. Bestuursvoorzitter Marcel Deelen is inmiddels nog enthousiaster over de aanwinst. Hij is niet rouwig om de vergissing. “Een wisent en een bizon lijken zó op elkaar dat zelfs deskundigen vaak van mening verschillen.”

Artikel Artis

onderlinge verschillen
Bizon en wisent zijn onderling vruchtbaar en lijken zoveel op elkaar, dat het een vraag kan zijn of het om echte soorten danwel om ondersoorten gaat. De dieren zijn zo’n twee meter hoog en wegen rond de duizend kilo. Ze hebben korte, naar opzij groeiende horens en dicht wollig haar rond kop en borst.

Zowel de amerikaanse bizon (bison bison) als de europese wisent (bison bonasus) stammen af van de Bison sivalensis, een oersoort uit Noord-India. Eén stam trok over de in die tijd nog lage Himalaya over de toen nog aanwezige landbrug naar het noordoosten, naar Noord-Amerika en ontwikkelde zich daar tot de bizon; een andere trok naar het westen en ontwikkelde zich tot twee vormen: de steppe- en de boswisent, waarvan de steppewisent reeds in de IJstijd uitstierf. Bij de boswisent ontwikkelde zich een berg- en een laaglandvorm, van welke de bergsoort (Kaukasuswisent) in 1927 uitstierf in het wild. De bloedlijn van deze wisent werd behouden in fokstammen in dierentuinen.

woongebied
Het woongebied van de wisent liep ooit dwars door Europa tot in Siberië. Niet alleen de jacht zorgde voor de teruggang, ook het uitbreiden van nederzettingen van de mens en het rooien van bossen zorgde voor de neergang. De laatste ‘vrije’ wisent werd in 1921 in Polen neergeschoten, waarmee een einde kwam aan ‘het edelste en geweldigste grote wild van Europa’.

(zie resp. http://www.wisenten.nl/wisenten/home en http://www.grotte-de-han.be/nl/reserve voor meer informatie)


MUSEUM OP ZICHT VOOR BELANGSTELLENDEN

Het nieuwste nummer van Museum op Zicht bevat tal van boeiende artikelen over natuur, volken en historie. Mis dit jubileumnummer niet. Het NVM blijft verrassen. Tweemaal per jaar geeft het NVM een blad uit. Het laatste nummer was een jubileumnummer: voor de vijftigste maal verscheen het blad. Reden dus voor een dubbeldikke uitgave met bijzondere artikelen op 32 pagina's in kleur!

In deze uitgave wordt aandacht besteed aan hoogepunten in de collectie, voorwerpen uit het hospitaal van Albert Schweitzer, een bijzonder geologisch object, Steentijdmensen in Nederland, de Dogon in Afrika, de verenkroon van Moctezuma (die na vijfhonderd jaar nog steeds bestaat!) en diverse onderwerpen uit de historie van het NVM.

Bestellen
Alle donateurs en begunstigers van het NVM ontvingen reeds zo'n prachtig exemplaar. Ook U kunt een Museum op Zicht bestellen. Maak € 4,50 over op NL33 RABO 0140 7148 39 of NL24 INGB 0006 7297 39 onder vermelding van ‘MoZ’ alsmede uw adres. U krijgt uw exemplaar binnen twee weken toegestuurd. (Afhalen in het museum kan ook, u betaalt dan slechts twee euro.)

 

MODEL BEURTSCHIP 'HENRI' WEER 'VAARKLAAR'

Het antieke scheepsmodel van het oudenbossche beurtschip ‘Henri’ is weer in volle glorie te bewonderen in het NVM. Het schip, dat drie jaar geleden door de broeders van Saint Louis werd overgedragen aan het museum, is onlangs geheel gerestaureerd. Het twee meter lange model was na zo’n negentig jaar toe aan een revisie, zeker omdat het een opvallend object betreft in het museum. Sommige sprieten waren gebroken, lijnen hier en daar vergaan; het schip had kortom een goede opknapbeurt nodig.

beurtschip Henri

Het model is door een deskundig restaurator nagelopen, waarbij rekening is gehouden met authentieke details en de oorspronkelijke wijze van bouwen. Hiermee werd voorkomen dat het authentieke karakter tengevolge van moderne handelwijzen werd aangetast.

  • De gehele tuigage onderging een revisie, waarbij al het oorspronkelijke materiaal is behouden;
  • nieuwe katrollen zijn bijgemaakt inclusief bevestigingsmateriaal;
  • het roer kreeg een nieuwe kuif en nieuwe scharnierpunten;
  • in de zwaarden zijn breuken hersteld;
  • het model is voorzien van een nieuwe grenen boegspriet;
  • op de romp zijn 3 nieuwe kikkers geplaatst ter bevestiging van tuigwerk;
  • de masten, die door een oudere restauratie scheef op de romp stonde, zijn met de mastvoeten van het model genomen en vervolgens verlijmd met een warme dierlijke lijm (reversibel);
  • alle oude lijmresten (waarschijnlijk een Bison constructielijm) zijn verwijderd;
  • nieuwe delen zijn verlijmd met een warme dierlijke lijm;
  • het hele model is schoongemaakt;
  • beschadigingen zijn geretoucheerd;
  • het model is opnieuw in de was gezet;
  • afgebroken bevestigingsogen voor de tuigage zijn opnieuw gesoldeerd;
  • de lange overlengten aan lijnen en touwen zijn opgerold en samengebonden, zodat het dek er weer opgeruimd uitziet.

Auke Gerrits
Verantwoordelijke voor de restauratie is de 23-jarige restaurator-in-opleiding Auke Gerrits. Hij zit in de laatste fase van zijn studie en heeft drie jaar in het Rijksmuseum Amsterdam als scheepsmodellenrestaurator-in-opleiding gewerkt met Ab Hoving, restaurator maritieme modellen van het Rijksmuseum. Auke is kundig met zowel hout, metaal, tuigwerk etc, en werkt volgens de ethische code van Restauratoren Nederland.

Beurtschip Henri detail

Het beurtschip Henri
De Henri, een beurtschip uit Oudenbosch, vervoerde zo’n eeuw geleden wekelijks vrachten naar en van andere havens. Het verhaal gaat dat deze beurtschipper na zijn pensioen een replica bouwde van zijn eigen schip. Broeder Eugèn, die in 1927 broeder werd in de congregatie van Saint Louis, kon zich het originele schip nog herinneren. Hij vertelde dat het model tot in de kleinste details overeenkwam met de echte Henri. Een voorbeeld was dat de bouwer een stukje behang uit de kajuit van het echte schip gebruikte om de kajuit van het model te behangen. Om dit model voor de toekomst veilig te bewaren besliste het Congegratiebestuur in 2010 dat het terug moest gaan naar een museum en dat museum was natuurlijk geen ander dan het Natuurhistorisch en Volkenkundig Museum in Oudenbosch, waar het ook ooit stond.

Met de restauratie is het schip weer bestand tegen een volgende eeuw. Medewerkers van het museum zijn doende met het maken van een passende vitrine. Het schip (en het NVM!) staat vermeld op de website Dalfsennet.

 

BIZON KREEG OPKNAPBEURT

De bizon die het NVM in juli verwierf, kreeg zondag 27 oktober een schoonheidsbehandeling. Preparateur Bas Perdijk uit Lekkerkerk herstelde diverse opengesprongen naden en reinigde de dikke vacht van het twee meter hoge dier. Tijdens de werkzaamheden kon het publiek toekijken.

De reusachtige bizon is een pronkstuk in het museum. Het dier, dat via Naturalis in Leiden naar het NVM kwam, is als preparaat een jaar of tachtig oud. Ooit leefde hij (het is een mannetje) in Noord-Amerika. Hij leefde daar ruim honderd jaar geleden. Toen is hij met een boot naar Artis in Amsterdam vervoerd en na zijn dood opgezet, waarna hij terechtkwam in het Zoölogisch Museum Amsterdam. Deze instelling is in 2011 samengevoegd met Naturalis. Fascinerend om te bedenken dat deze bizon wellicht nog echte Indianen heeft gezien.

Bizonrestauratie door Bas Perdijk


NVMO in het nieuws: