Franse natuurkundigen ontwierpen tijdens de Franse revolutie het metrieke stelsel. In 1820 werd door koning Willem I in Nederland het metrieke stelsel ingevoerd, daarvoor had iedere stad of regio zijn eigen eenheden in maten en gewichten. Dit had tot gevolg dat er in de handel met andere steden of regio's veel omgerekend diende te worden. Hierbij was ook de kans op fouten en zelfs fraude erg groot. Voor invoering van het metrieke stelsel was er ook een verschil tussen inhoud- en gewichtsmaten voor bijvoorbeeld graan. Een Amsterdamse schepel was bijvoorbeeld 27,8 liter en een Nijmeegse schepel maar liefst 41,7 liter. Met het invoeren van het metrieke stelsel werden niet alleen de namen maar ook de maten veranderd. In de praktijk zijn de oude namen nog lang in gebruik gebleven. In de tijd dat er nog kolen gestookt werden was het gebruikelijk om kolen per mud te bestellen en niet per 70 liter. Ook in de aardappelhandel bleef de naam 'mud' lange tijd in gebruik. In het café bestelde je ook vaak een pintje bier wat dus eigenlijk een halve liter is.
Tot de collectie van het NVMO behoren ook een paar oude inhoudsmaten van droge waar. Eén van deze maten is afkomstig uit Breda. Het is waarschijnlijk een 'lopen', met voor graan (rogge) een inhoud van graan 21,6 liter. Voor andere droge waar heeft de lopen in Breda een afwijkende inhoud. Het meervoud van de lopen is een 'viertel', gelijk aan 4 lopen, een 'halster' gelijk aan 8 lopen en een 'sester' is dan weer gelijk aan 16 lopen. De lopen is voorzien van ijkingsbrandmerken uit Breda, namelijk het wapen, de letters BRE en het jaartal 1709. Van oudsher gold het stadswapen als garantie voor de juistheid van de maat. Later, rond 1580, werden de letters BRE aan het stadswapen toegevoegd. In 1587 werden de twee laatste cijfers van het jaartal toegevoegd om de betrouwbaarheid van de ijking en herijking te kunnen controleren. Het is bekend dat in 1543 herijkingen plaats vonden. In 1615 werd het verplicht om het stadswapen met het volledige jaartal in te branden. In de 18e eeuw werd het jaartal door een letter vervangen. Het branden werd gedaan met een gloeiend heet ijzer. Voor het ijken werden vijf brandijzers gebruikt: de hoofdletters B, de R en de E, de vorm van het wapenschild en een apart ijzer voor de drie kruisjes.
Dat het verschillende ijzers waren is goed te zien in het onregelmatige patroon. Het was verboden om ongemerkte maten te gebruiken. Daar stond een boete op en de ongemerkte maten werden dan ook in beslag genomen. De ijkmeesters werden aangesteld door het stadsbestuur en legden de eed als ijkmeester af. Veel van de goederen in de omgeving van Breda waren in het bezit van de Rijksabdij Thorn. De pacht werd in sester rogge afgerekend, het was dus belangrijk om een standaard maat te hebben. De standaard voor betalen was de pacht "maat" van Breda.
Rogge was makkelijk te verbouwen en was dagelijkse kost, het werd gegeten als brood en pap. Voor 1727 was rogge het belangrijkste voedsel, vandaar dat er met rogge betaald werd. Daarna volgde de tijd dat er meer aardappels gegeten werden, en werd de rogge minder belangrijk. De mud is pas officieel afgeschaft in 1937.